Op een dag verhuist de kleine Jan-Kees naar het platteland en koopt bij een oude boer een ezel voor 100 EUR. De boer moet de ezel de dag erop bij Jan-Kees thuis brengen, maar die bewuste voormiddag ....
- "Sorry jongen, maar ik heb slecht nieuws : mijn ezel lag deze ochtend dood toen ik hem wilde voederen."
- "Wel dan, geef me gewoon mijn 100 EUR terug."
- "Maar dat kan ik niet. Ik heb alles al uitgegeven ..."
- "Wel goed dan, breng me dan toch die ezel maar."
- "En wat ga je er wel mee doen, dan ?"
- "Wel, ik ga hem als prijs verloten in een loterij."
- "Maar je kunt toch geen dode ezel verloten !"
- "Zeker weten van wèl !! Ik zal gewoon aan niemand zeggen dat ie dood is."
Daarop bedenkt de boer dat het eigenlijk zijn probleem niet is, en vindt dat hij het voorstel van de jongen niet moet afkeuren. En hij levert dus de dode ezel af bij de kleine Jan-Kees.
Eén maand later loopt de boer nog eens bij de kleine Jan-Kees langs :
- "En, jongen, hoe is het nu met mijn dode ezel afgelopen ?"
- "Wel, zoals ik je al zei : ik heb hem verloot. Ik heb in het totaal 500 loten van 2 EUR/stuk verkocht, en uiteindelijk een winst behaald van 898 EUR !"
- "En is er dan niemand geweest die geprotesteerd heeft ?"
- "Niemand, zelfs de winnaar niet, die vroeg gewoon zijn geld terug, en dat heeft hij ook gehad.
Ondertussen is Jan-Kees groot geworden. Hij is nu minister van financiën ...
Nu wil deze Jan-Kees miljarden bezuinigen, terwijl hij deze miljarden reeds heeft uitgegeven, aan een zo goed als failliet land, en nu wil dat land ook nog eens voor miljarden aan wapens kopen. Kijk nu eens, Jan-Kees, waar onze miljarden blijven! Het lijkt erop dat Jan-Kees in het verhaal, de ezel is. Ik hoop dat hij zich geen tweede keer aan dezelfde steen stoot!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten